De dekkingsgraad van het DGA-pensioen anno 2011
19 december 2011 – De afgelopen maanden wordt er steeds meer en vaker geschreven over de dekkingsgraad van pensioenfondsen. De dekkingsgraad is de verhouding tussen wat het pensioenfonds aan pensioenuitkeringen heeft beloofd en wat daarvan in kas zit; kort door de bocht gezegd. Voor een aantal pensioenfondsen is de dekkingsgraad zo laag, dat de pensioenuit-keringen per 1 april 2013 verlaagd moeten worden. Tenzij er zeer positieve beleggingsresultaten behaald worden en de rekenrente richting de 4 à 5% gaat. De portemon-nee krimpt dus en de inflatie haalt dan ook nog eens een duit uit het zakje.
Pensioenfondsen moeten hun toekomstige pensioenverplichtingen waarderen aan de hand van de marktrente. Dat is zo afgesproken. Die is momenteel erg laag: ca. 2,5%. De DGA die het pensioen in eigen beheer opbouwt, moet de pensioenaanspraken ook waarderen met een bepaalde rente. Maar die is veel hoger.
De BV als pensioenfonds
Als u als DGA uw pensioen (deels) in uw eigen BV opbouwt, dan heet dat pensioen in eigen beheer. Uw BV is dan uw pensioenfonds en als u met pensioen gaat, gaat uw BV uw pensioen uitkeren. Maar hoe zit het met de dekkingsgraad van dat pensioen in uw BV? Dat is niet zo 1-2-3 te zeggen, maar laat u zich vooral niet leiden door de fiscale voorziening die daartoe op de balans van uw BV staat. Die houdt namelijk geen rekening met kosten of het ‘risico’ dat uw BV langer moet uitkeren dan volgens de levensverwachting van de gemiddelde Nederlander. Uw BV moet ook nog minimaal 4% rendement maken. Die 4% is de rekenrente is door het Ministerie van Financiën zo bepaald. Ook als de marktrente lager is dan die 45, moet u toch rekenen met die 4%. Om uw pensioenvoorziening bij te kunnen houden, moet u dus op het vermogen dat voor uw pensioenuitkering bedoeld is, minimaal 4% rendement halen. Als u dat niet haalt, dan hebt u op uw pensioendatum een fiscale pensioenvoorziening die (veel) hoger is dan het vermogen dat de BV in staat stelt om aan u de pensioenuitkeringen te doen.
BV leeg: geen pensioen
Die factoren kunnen er toe leiden dat uw BV t.z.t. stopt met pensioen uitkeren, terwijl u net bent begonnen met genieten van uw vrije tijd. U kunt dus een uitstekende pensioenregeling met uw BV hebben, een mooie hoge voorziening op uw balans en toch niet voldoende geld in kas. Maar u mag niet afstempelen (pensioenuitkeringen verlagen) zoals noodlijdende pensioenfondsen dat doen. Het is heel simpel voor u en uw BV: OP=OP.
“Zo kom ik mooi van mijn pensioenregeling af”
Er kan dus de situatie ontstaan dat er niet genoeg of helemaal geen geld meer in uw BV zit tegen die tijd dat de BV moet beginnen met pensioen aan de DGA te gaan betalen. Voor de DGA die dat prettig vindt, omdat bijvoorbeeld de pensioenregeling toch alleen maar een fiscale aftrekpost was, kan dat echter zeer ongewenste fiscale neveneffecten hebben. De Belastingdienst kijkt namelijk tot een aantal jaren vóór de pensioendatum of u teveel geld uit de BV hebt gehaald, waardoor het redelijkerwijs voorzienbaar was dat de BV u geen of voor een te korte periode pensioen kan uitkeren.
Geen pensioen, wel fiscale claim
Dividenden en andere onttrekkingen kunnen het vermogen van uw BV zodanig aantasten, dat dit vermogen beneden de hoogte van de commerciële waardering van uw pensioenuitkeringen komt te liggen. De fiscus vindt het dan uw eigen schuld dat het pensioen niet meer geheel voor verwezenlijking vatbaar is. De kans is daarmee erg groot dat de gehele pensioenaanspraak komt te vervallen en u als DGA hierover in één keer via loonheffing + 20% revisierente mag afrekenen. Het is dus belangrijk om de dekkingsgraad van uw BV te kennen. Hoe u die kunt vaststellen? Zie daarvoor het artikel over ‘vuistregels dekkingsgraad voor het eigen beheer-pensioen DGA’.
Tip: bekijk de actuariële berekeningen van uw pensioen eens goed of bespreek deze met uw accountant en/of pensioenadviseur.