Hoe stabiel is ons pensioenstelsel?
11 juni 2012 – Het Nederlands pensioenstelsel wordt internationaal gezien als één van de beste stelsels ter wereld. Toch zijn de berichten van de afgelopen periode zeer verontrustend. De effecten van de dalende rente, heftige fluctuaties van de koersen op de aandelenmarkt alsmede de drastisch toegenomen levensverwachting in de afgelopen twee decennia trekken een zware wissel op ons pensioenstelsel.
Daarnaast dreigen gepensioneerden vanaf 2013 massaal gekort te worden op hun pensioenuitkering. Is er nu echt te weinig pensioenvermogen aanwezig, of wijzen de pensioenfondsen terecht naar een falend overheidsbeleid? Wie gaat de pensioendeelnemers informeren en adviseren? En uit welke onverwachte hoek komt het echte gevaar?
Europees gevaar
Het kan zo maar Europa zijn die ons gaat dwingen het Nederlandse pensioenstelsel te versoberen of de pensioenpremies aanzienlijk te verhogen. De voorgenomen herziening van de Europese richtlijn (IORP) kan betekenen dat de Europese Autoriteit voor Verzekeraars en Pensioenfondsen (EIOPA) toezicht gaat houden op onze pensioenfondsen. De pensioenfondsen zullen worden behandeld als commerciële marktpartijen en niet als onderdeel van een sociaal contract vanuit het solidariteitsbeginsel. Wanneer aanvullende pensioenen hetzelfde behandeld worden als private verzekeringen dan heeft dit een enorme impact op de solvabiliteitseisen, de aankomende Solvency II. Dit betekent veel hogere buffers voor pensioenfondsen en daarmee een veel duurder pensioenstelsel. De pensioenaanspraken zijn echter een onderdeel van het arbeidscontract en geharmoniseerde regels op Europees niveau en Europees toezicht worden hopeloos ingewikkeld met 27 totaal verschillende stelsels. Het succes van pensioenhervormingen is echter mede bepalend voor de stabiliteit van de Euro en het halen van de Europa-2020-doelstellingen op het gebied van arbeidsparticipatie. Een Solvency II-achtig kader, zoals voorgesteld vanuit Europa, kent echter een hogere zekerheidseis (99,5%) dan het huidige Nederlandse Financieel Toetsingskader (97,5%). Wanneer Nederlandse pensioenfondsen aan een zekerheidseis van 99,5% moeten voldoen, zullen de buffers voor het Nederlandse tweede pijler pensioen met circa 11%, moeten toenemen. Dit leidt tot onnodige premieverhogingen, uitstel van indexaties én mogelijk ook tot nieuwe kortingen op pensioen. Kortom, naast de dalende markrente, tegenvallende beleggingsresultaten en het korten van pensioenen, zullen de Europese eisen ons pensioenstelsel zwaar kunnen beïnvloeden.
Is de deelnemer voldoende pensioenbewust?
Bovenstaande ontwikkelingen hebben tot gevolg dat er meer pensioenpremie betaald moet worden. Hogere premies voor werkgevers én werknemers, minder hoge pensioenuitkeringen en mogelijk verlies van een geïndexeerd pensioen. Is de deelnemer zich bewust van de financiële consequenties? Uit onderzoek blijkt dat het pensioenbewustzijn van de Nederlandse pensioen-deelnemers erg laag is. De deelnemer heeft onvoldoende overzicht over en inzicht in de eigen pensioensituatie, en weet niet echt welke actie ondernomen moet worden. Ook weet men onvoldoende wat de gevolgen zijn van bepaalde keuzes die gemaakt worden ten aanzien van zijn of haar pensioen. De toezichthouder (AFM) vindt het wenselijk dat pensioenuitvoerders méér inzicht geven aan de deelnemers, met name in hun pensioensituatie als onderdeel van hun financiële planning. Ook het ondersteunen bij het maken van keuzes over pensioen (waarde-overdracht, uitruil van pensioen) is tot nu toe beperkt. Veel pensioenuitvoerders blijken terughoudend in het ondersteunen van de deelnemer bij het maken van pensioenkeuzes. Een belangrijke reden hiervoor is de aanname dat pensioenfondsen en verzekeraars deelnemers niet mogen helpen, omdat zij dan zouden adviseren of bemiddelen in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dit is zonder een Wft-vergunning niet toegestaan. De toezichthouder heeft sinds kort meer duidelijk geschetst. Wanneer bijvoorbeeld een pensioenfonds een deelnemer inzicht geeft in de eigen pensioensituatie, of hem begeleidt bij het maken van keuzes die onderdeel uitmaken van zijn (collectieve) pensioenregeling, verricht dit fonds geen ongeoorloofde nevenactiviteiten en is er geen sprake van ‘wettelijk advies’.
Pensioencrisis?
Hoe groot is de pensioencrisis nu echt? Volgens demissionair Minister Kamp is het pensioenakkoord een topprioriteit. Het voormalige kabinet is namelijk in juni 2011 met sociale partners het pensioenakkoord reeds overeen gekomen. Het wordt dus hoog tijd om spoedig de afspraken uit het pensioenakkoord vorm te geven. De 1e contouren zijn inmiddels bekend via de “Hoofdlijnennota herziening financieel toetsingskader pensioenen”en een uitgebreid onderzoek “Collectief invaren van pensioenaanspraken en pensioenrechten in het reële pensioencontract”. Op alle fronten ligt het gevaar van een lager, minder zeker pensioen op de loer die ook nog betaalbaar moet blijven. Alternatieve pensioensystemen en pensioenopbouw komen in beeld. Bijvoorbeeld het hanteren van een ‘doorsneepremie’ voor deelnemers. Dit houdt in dat iedere werkende met hetzelfde werk en loon, hetzelfde bedrag aan pensioen betaalt. Dus ongeacht leeftijd of geslacht. De voor- en nadelen van de doorsneepremie worden dit najaar geïnventariseerd.