Belastingvoordeel door schuiven met oude lijfrente
9 augustus 2011 – De slogan van de Belastingdienst ‘Leuker kunnen we het niet maken, gemakkelijker wel’ is te bescheiden. Uit een recente en opmerkelijke koerswijziging blijkt dat de Belastingdienst het voor polishouders met een zgn. oud regime lijfrentepolis (pré-Brede Herwaardering) mogelijk maakt om de heffing te verschuiven naar de partner met het laagste inkomen. Daardoor kan een tariefvoordeel tot 37% van de te ontvangen lijfrenteuitkeringen worden bereikt.
Het was voor polishouders met een oud regime lijfrentepolis mogelijk om de lijfrentekoopsom of -premie van het eigen inkomen af te trekken en de uitkeringen te laten doen aan de partner die geen of een laag inkomen had. Zo kon het voorkomen dat de meest verdienende partner de aftrek tegen 72% genoot en de lijfrenteuitkeringen bij de minstverdienende partner belast gingen worden. Dat werd de wetgever wat te gek, dus is er een antimisbruikartikel gekomen die deze manoeuvre blokkeert. Ook in die gevallen waarin de minstverdienende partner de lijfrenteuitkeringen ontvangt, worden deze toch belast bij de partner met het hoogste inkomen. In sommige gevallen, blijkt nu, kan toch de heffing bij de minstverdienende partner terecht komen.
Zo lang het goed gaat
In april van dit jaar oordeelde de Kennisgroep Verzekeringen van de Belastingdienst desgevraagd dat onder voorwaarden in sommige gevallen de lijfrenteuitkering tóch aan de minstverdienende partner mag toevallen. Het geld moet dan tijdig in een polis volgens het nieuwe regime worden ondergebracht. In plaats van een heffing van maximaal 52% kan zo de heffing voor een 65-plusser 15,10% bedragen.
De vraag is hoe lang dit goed gaat. Het Ministerie van Financiën is ‘not amused’ over dit kadootje van de Belastingdienst. Er zal dus wel snel een maatregel komen die gebruik, of zo u wilt, misbruik van de antimisbruikbepaling gaat blokkeren. De vraag is dan of dat met terugwerkende kracht kan.