‘Bedrijfsleven positief over essentie pensioenakkoord’
15 oktober 2011 – Uit een recente peiling van PwC onder 80 grote Nederlandse werkgevers blijkt dat een grote meerderheid van de werkgevers de kern van de afspraken in het nieuwe pensioenakkoord positief vindt. Het stabiel maken van de pensioenpremie, het meeademen van de pensioenleeftijd met de levensverwachting en het aanpassen van de pensioenuitkomst aan de ontwikkelingen op de financiële markten, wordt door de bevraagde werkgevers als positief ervaren. Men vindt het nodig om pensioenregelingen betaalbaar te houden.
Opmerkelijk is dat de ondervraagde werkgevers niet van plan zijn alle elementen daadwerkelijk door te voeren in hun eigen pensioenregeling. Zo wil slechts veertig procent de maximering van de premie doorvoeren. Een zelfde laag percentage zal de pensioenuitkering rechtstreeks afhankelijk maken van het behaalde rendement. ‘Het verschil tussen wat werkgevers theoretisch juist vinden en wat ze daadwerkelijk willen gaan implementeren is verrassend,’ aldus PwC. Volgens PwC komt dat door dat de verzorgings-gedachte nog sterk leeft bij werkgevers. Ze willen onder andere de toezegging handhaven om bij te storten ten tijden van economisch zwaar weer. Anderzijds zijn werkgevers in veel gevallen afhankelijk van de besluitvorming bij het bedrijfstak-pensioenfonds.’
Optimisme over implementeren pensioenakkoord
Ondanks de grote hoeveelheid werk die op hen afkomt, verwacht driekwart van de ondervraagde werkgevers voor 2013 klaar te zijn met de aanpassing van hun pensioen-regelingen aan het pensioenakkoord. Dit is volgens PwC een schromelijke onder-schatting. De benodigde wetgeving komt pas op zijn vroegst op gang in 2012 en ook zullen de onderhandelingen veel tijd vergen. Reden daarvoor is de inhoudelijke complexiteit gecombineerd met de belangen van de betrokken partijen.
De resultaten van de peiling bevestigen dit. Een meerderheid verwacht obstakels bij het doorvoeren van de wijzigingen. Bovendien verwachten respondenten dat de huidige medewerkers en gepensioneerden compensatie zullen willen voor de aanpassingen in hun pensioenregeling. Hierdoor kunnen de beoogde kostenbesparingen onder druk komen te staan.
Verandering van mentaliteit. De knop moet om.
Wij zijn een pensioenleeftijd van 65 jaar en pensioenzekerheid gewend. Dat moet veranderen. Gewoonweg omdat het nodig is. Bismarck voerde eind 19e eeuw een pensioenregeling in voor werknemers die vanwege ouderdom ongeschikt werden om arbeid te verrichten. In 1957 werd met de invoering van de AOW de pensioenleeftijd op 65 jaar gezet. Ondertussen leven Nederlanders die 65 jaar zijn inmiddels vijf jaar langer dan in 1957: 20 i.p.v. 15 jaar. De pensioenleeftijd zou inmiddels dus op 70 jaar moeten liggen, uitgaande van de periode van pensioen ontvangen zoals die in 1957 gold.
Er moet dus eerst een mentaliteitsverandering plaatsvinden van ‘een verworven recht om op 65 jaar met pensioen te gaan’ naar zo lang mogelijk proberen te blijven werken. Dan pas kunnen de spanningen die de komende jaren verder gaan ontstaan over dekkingsgraden van pensioenfondsen, indexaties, solidariteit tussen generaties en gewenste arbeids-mobiliteit opgelost worden. De knop moet dus eerst om.