Afschaffen DGA-pensioen en de gevolgen voor de BV
Op Prinsjesdag werd duidelijk dat het pensioen in eigen beheer definitief wordt afgeschaft. Wiebes kondigde dit al aan in zijn brief van 1 juli jl. naar de Kamer. De streefdatum is 1 januari 2017. Het voorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer ligt er. Veel DGA’s kunnen de BV en zichzelf dan verlossen van de dividendklem. De andere kant van de medaille is dat de DGA met betrekking tot de oudedagsvoorziening nogal in eigen vlees snijdt.
De DGA heeft vanaf 1 januari 2017 drie jaar de tijd om een keuze te maken voor zijn pensioen in eigen beheer: 1. Na premievrijmaking als pensioen laten staan; 2. De aanspraken onderbrengen bij een professionele pensioenuitvoerder; 3. Fiscaal geruisloos afstempelen en onderbrengen in een oudedagsverplichting in eigen beheer (voorheen ‘spaarvariant’ genoemd); 4. Afkopen. In dit artikel gaan we in op de gevolgen voor de balans van de BV in de situaties van de oudedagsverplichting en afkoop.
De situatie
In ons voorbeeld is de DGA een man van 50 jaar met een drie jaar jongere vrouw. Hij is vanaf 1 januari 1996 in dienst van zijn BV en bouwt sindsdien pensioen in eigen beheer op. Zijn salaris is € 60.000 en al die jaren onveranderd gebleven. In de pensioenbrief staat dat de pensioenen na ingang geïndexeerd worden (open indexatie). De marktrente ter bepaling van de commerciële waardering van de pensioenvoorziening zijn ultimo 2015 en ultimo 2016 1,0%. Hij bouwt in 2016 ook nog pensioen op. De pensioenleeftijd is 67 jaar. De volgende voorzieningen hebben we berekend:
voorziening | dotatie | ||
fiscaal | commercieel | ||
ult. 2015 | € 188.000 | € 702.000 | niet van belang |
ult. 2016 | € 199.000 | € 723.000 | € 11.000 |
De DGA wil per 1 januari 2017 gebruik maken van de mogelijkheid om over te stappen op de oudedagsverplichting of af te kopen. Over 34,5% van de fiscale voorziening per ultimo 2015 hoeft geen loonbelasting betaald te worden. Over de toename in 2016 geldt de korting van 34,5% niet. De loonheffing is gesteld op 52%.
De pensioenvoorziening commercieel gewaardeerd op de commerciële balans van de BV ultimo 2016 ziet er als volgt uit:
pensioen in eigen beheer (commercieel) | ||||
---|---|---|---|---|
activa | passiva | |||
gebouwen | 500.000 | eigen vermogen | – 313.000 | |
voorraden | 30.000 | pensioenvoorziening | 723.000 | |
debiteuren | 20.000 | te betalen loonheffing | 0 | |
r-c DGA | 40.000 | debiteuren | 30.000 | |
k/b/g | 50.000 | leningen lang (bank) | 200.000 | |
€ 640.000 | € 640.000 |
De pensioenvoorziening gewaardeerd volgens RJ-2014-4 (beste schatting) op de fiscale balans van de BV ultimo 2016 ziet er als volgt uit:
pensioen in eigen beheer (RJ2014-4) | ||||
activa | passiva | |||
gebouwen | 300.000 | eigen vermogen | – 180.000 | |
voorraden | 30.000 | pensioenvoorziening | 390.000 | |
debiteuren | 20.000 | te betalen loonheffing | 0 | |
r-c DGA | 40.000 | debiteuren | 30.000 | |
k/b/g | 50.000 | leningen lang (bank) | 200.000 | |
€ 440.000 | € 440.000 |
De pensioenvoorziening fiscaal gewaardeerd op de fiscale balans van de BV ultimo 2016 ziet er als volgt uit:
pensioen in eigen beheer (fiscaal) | ||||
activa | passiva | |||
gebouwen | 300.000 | eigen vermogen | 11.000 | |
voorraden | 30.000 | pensioenvoorziening | 199.000 | |
debiteuren | 20.000 | te betalen loonheffing | 0 | |
r-c DGA | 40.000 | debiteuren | 30.000 | |
k/b/g | 50.000 | leningen lang (bank) | 200.000 | |
€ 440.000 | € 440.000 |
Afstempelen naar de oudedagsverplichting
Als de DGA kiest voor de toepassing van de oudedagsverplichting per 1 januari 2017 dan wordt de fiscale voorziening ultimo 2016 voor 100% omgezet in de waarde van de oudedagsverplichting. De fiscale balans komt er dan zo uit te zien:
pensioen in eigen beheer (fiscaal) | ||||
activa | passiva | |||
gebouwen | 300.000 | eigen vermogen | 11.000 | |
voorraden | 30.000 | oudededagsverplichting | 199.000 | |
debiteuren | 20.000 | te betalen loonheffing | 0 | |
r-c DGA | 40.000 | debiteuren | 30.000 | |
k/b/g | 50.000 | leningen lang (bank) | 200.000 | |
€ 440.000 | € 440.000 |
Op de fiscale balans verandert er dus niets. Alleen de fiscale pensioenvoorziening wordt vervangen door de nieuwe oudedagsverplichting. Op de commerciële balans is het effect veel duidelijker zichtbaar: het eigen vermogen stijgt behoorlijk van min € 313.000 naar plus € 211.000.
pensioen in eigen beheer (commercieel) | ||||
---|---|---|---|---|
activa | passiva | |||
gebouwen | 500.000 | eigen vermogen | 211.000 | |
voorraden | 30.000 | pensioenvoorziening | 199.000 | |
debiteuren | 20.000 | te betalen loonheffing | 0 | |
r-c DGA | 40.000 | debiteuren | 30.000 | |
k/b/g | 50.000 | leningen lang (bank) | 200.000 | |
€ 640.000 | € 640.000 |
Afkoop van pensioenaanspraken
Staatssecretaris Wiebes had in zijn brief van 1 juli 2016 aan de Tweede Kamer maatregelen aangekondigd dat afkopen wat hem betreft kan rekenen op een beloning in de vorm van een fikse vrijstelling voor de loonheffing en niet van toepassing zijn van heffing van revisierente. In het wetsvoorstel komen die kortingspercentages weer terug. De vrijstelling op de fiscale voorziening ingeval van afkoop bedraagt in 2017 34,5%, in 2018 25% en in 2019 19,5%. Deze percentages gelden voor de stand van de fiscale voorziening ultimo 2015. Over de toename van de voorziening in de periode daarna tot afkoop (uiterlijk 31 december 2019) gelden de kortingspercentages niet. De toename na 31 december 2015 is geheel progressief belast.
De fiscale voorziening bedraagt ultimo 2015 € 188.000 en ultimo 2016 € 199.000. Voor de toename van de voorziening in 2016 geldt de korting niet en moet tegen maximaal 52% loonheffing (en geen revisierente) afgerekend worden. De te betalen loonbelasting bedraagt dan totaal € 69.753 (€ 188.000 – 34,5% vrijstelling is € 123.140; dat maal 52% is € 64.033; en dan nog 52% over € 199.000 – € 188.000 is € 5.720. Opgeteld € 69.753)
De BV moet in dit voorbeeld loonbelasting afdragen aan de Wiebes-wensput (standplaats Den Haag) ter grootte van € 69.753. De fiscale balans ziet er daarna als volgt uit:
pensioen in eigen beheer (fiscaal) | ||||
activa | passiva | |||
gebouwen | 300.000 | eigen vermogen | 11.000 | |
voorraden | 30.000 | oudededagsverplichting | 129.247 | |
debiteuren | 20.000 | te betalen loonheffing | 69.753 | |
r-c DGA | 40.000 | debiteuren | 30.000 | |
k/b/g | 50.000 | leningen lang (bank) | 200.000 | |
€ 440.000 | € 440.000 |
Het afgekochte pensioen is een bezit van de DGA en partner en de loonbelasting behoort de fiscus toe. Om deze bedragen bij de rechtmatige eigenaar te krijgen, moet er ergens een financiering gevonden worden van € 199.000. De vraag is nu welke bank daar in wil stappen.
Om dit gemakkelijker te maken, zou de rekening-courantschuld van de DGA aan de BV ter grootte van € 40.000 weggestreept kunnen worden tegen een evenzo grote vermindering van het afgekochte pensioen. Daarmee wordt het afgekochte pensioen, het bezit van de DGA en partner € 89.247. Dit blijft als vordering van de DGA en diens partner op de BV staan. Als dit zo blijft is het door de DGA ter beschikking gesteld vermogen (artikel 3.92 lid 2 wet IB). Over de rente zal dan jaarlijks progressief IB geheven worden. Eventueel kan met liquide middelen in de BV deze vordering verminderd worden. Maar de honger van de Wiebes-wensput is daarmee nog niet gestild. Er moet door de BV immers nog wel € 69.753 aan loonheffing worden afgedragen! De vraag die open blijft staan is in hoeverre dit geschetste scenario daadwerkelijk leidt tot afkoop, gezien de mogelijkheid tot financiering ervan.
Met de afkoop van pensioen is het pensioen in fiscaal en juridische zin opgehouden te bestaan. Het pensioen behoorde toe aan de DGA en partner. Nu komt de overblijvende afgekochte pensioenvoorziening de DGA en partner toe. De DGA wil dit tegoed geheel naar privé overhevelen na verrekening met de rekening-courantschuld die hij bij de BV heeft.
Kanttekeningen
Afschaffen van het pensioen in eigen beheer heeft een aantal voordelen. De belangrijkste zijn het verschil in fiscale en commerciële waardering, de dividendklem en de complexiteit van het pensioen, die daarmee allemaal komen te vervallen. Het nadeel is dat de oudedagsvoorziening drastisch inkrimpt. Bij de oudedagsverplichting met ca. 72% en bij afkoop 100%, zij het dat daar extra vermogen in box 3 tegenover komt te staan. Per saldo zal de DGA er goed aan doen om inzichtelijk te krijgen hoe het oudedagsinkomen er uit komt te zien en welke maatregelen eventueel nodig zijn om wensen en besteedbaar oudedagsinkomen weer in lijn met elkaar te brengen.
Doorrekenen van de voor- en nadelen
De te maken keuze uit de mogelijkheden die Wiebes biedt, hangt mede af van de persoonlijke situatie van de DGA. Elke keuze leidt tot andere uitkomsten voor de gezamenlijke belastingdruk van BV en DGA vóór en vanaf de pensioendatum. De inkomstenbelasting en vermogensrendementsheffing (VRH) spelen een belangrijke rol. Met veel privé vermogen wordt de vermogensrendementsheffing ook hoger.
Pensioen niet afkopen betekent wel het mislopen van en behoorlijke korting, maar wellicht is de pensioensituatie van de DGA nu al zo belabberd dat de belastingdruk per jaar vanaf de pensioendatum nog lager is.
Om de keuze gemakkelijker te maken, laten we DGA’s zien welke gevolgen de keuzes met zich meebrengen door de voor- en nadelen door te rekenen. Zo kan de DGA in overleg met diens eventuele partner en accountant en desgewenst de pensioenadviseur beter bepalen welke keuze de beste is.
De (ex-)partner
Speciale aandacht moet besteed worden aan de positie van de ex-partner. In die gevallen van eerdere echtscheidingen waarin onze expertise is ingeroepen, werd heel duidelijk dat de ex-partner in principe vasthoudt aan diens aanspraken zoals destijds in het echtscheidingsconvenant is vastgelegd. Als de DGA wil overstappen naar de oudedagsverplichting of het pensioen wil afkopen, dan gaat er voor de ex-partner veel (voorwaardelijk) geld verloren. Dat zal niet zonder slag of stoot gaan (soms letterlijk).
Als de DGA en partner nog gewoon gehuwd zijn, dan wordt door overgaan naar de oudedagsverplichting of afkoop van pensioen de vermogensverhouding verschoven ten gunste van de DGA (in de meeste gevallen). De partner zou dit, zo denken we, in situaties van huwelijkse voorwaarden graag gecompenseerd zien worden. Geen compensatie zou tot oneigenlijke bevoordeling leiden waarbij de schenkingsheffing om de hoek al klaar staat om toe te slaan.
Als laatste willen we hier kort noemen dat in de meeste gevallen van een DGA-pensioen de toezegging van partnerpensioen levenslang en direct na overlijden vóór de pensioendatum onderdeel uitmaakt van de pensioenregeling. Papier en praktijk verschillen hierbij in verreweg de meeste gevallen overigens van elkaar: er is niets of veel te weinig geregeld voor het toegezegde partnerpensioen. De nieuw opgetreden situatie biedt de mogelijkheid om de financiële gevolgen van het overlijden van de DGA voor de partner en overige gezinsleden weer eens ter sprake te brengen.
Hoe het pensioen er vanaf 1 januari 2017 ook uit komt te zien, in het geval er sprake is van een (bijzonder) partnerpensioen, moet overeenkomstig het wetsvoorstel het vierde lid van artikel 38n Wet LB 1964 de (ex-)partner schriftelijk instemmen. Ook als het pensioen gewoon pensioen blijft. De pensioenovereenkomst zal immers een bepaling bevatten inzake partnerpensioen dat getroffen wordt door de beoogde wet.