Bent u uw eigen pensioencrisis?
22 mei 2012 – Financiële crisis, eurocrisis, vastgoed-crisis, pensioencrisis, persoonlijke crisis. Welke van deze vier hoort niet in uw rijtje thuis? Een paar jaar geleden begon het en was het een ver-van-ons-bed-show, de hypotheekbubbel in de VS. Ondertussen is het heel dichtbij gekomen: ons eigen, met hard werken opgebouwd pensioen. De grootste gemene deler van de crises is rijk rekenen en arm tellen. Geldt dat ook voor uw persoonlijke financiële situatie of hebt u daar nog geen antwoord op? Met dit artikel willen we u een aantal ijkpunten aanreiken, om meer zicht op uw toekomstige financiële situatie te krijgen, zodat het geen persoonlijke crisis wordt.
(Dit artikel werd tevens geplaatst in het magazine Medisch Ondernemen van mei 2012)We gaan eerst terug in de tijd naar het jaar 1997. Het jaar waarin de laatste Elfstedentocht werd gereden. In dat jaar liet u uw pensioeninkomen berekenen. Het kwam uit op een pensioen van uw pensioenfonds van € 50.000 per jaar, een lijfrente uit lijfrentepolissen van totaal € 37.000 per jaar en een pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. De verkoop van uw praktijk zou u omgerekend € 30.000 per jaar aan inkomen opleveren. Samen met de AOW van ca. € 13.000 zou het pensioeninkomen van u en uw partner zo’n € 130.000 bedragen. Anno 2012: u gaat of laat opnieuw uw pensioeninkomen berekenen aan de hand van de volgende ijkpunten.
IJkpunt 1: rendement
Stel u heeft in het verleden lijfrentepolissen gesloten. In de offertes die u ontving werden dikwijls rendementspercentages van 10% of hoger vermeld. Die rendementen waren toen actueel; nu niet meer. Als het gemiddelde rendement op uw polissen geen 10% maar slechts 4% is, dan is de eindwaarde van de polis ook een stuk lager. Afhankelijk van de looptijd van een polis is de eindwaarde dan 50 tot 80% lager. Berekening in 1997: € 37.000 lijfrente per jaar. Berekening 2012: € 14.800 (60% lager). Totaal berekend pensioeninkomen anno 2012: € 55.000 van uw pensioenfonds, verkoop praktijk € 30.000, € 14.800 lijfrente en € 18.200 AOW is samen € 118.000. Uw pensioeninkomen is met ca. 9,1% gedaald ten opzicht van 1997.
De daling is beperkt gebleven omdat uw pensioenfonds t/m 2011 heeft geïndexeerd en ook de AOW is gestegen.
IJkpunt 2: langer leven
Bij het vorige ijkpunt hebben we gezien dat de lijfrente-uitkeringen daalden van € 37.000 naar € 14.800 per jaar vanwege lagere rendementen. Er zijn nog (minimaal) twee factoren die de hoogte van de lijfrente-uitkeringen beïnvloeden: sterfterisico en rente. Het sterfterisico geeft aan welke levenskans we hebben, m.a.w. hoe lang we gemiddeld nog leven. Hoe langer u leeft, des te langer een verzekeraar of pensioenfonds aan u lijfrente of pensioen moet uitkeren, terwijl de pot met lijfrente- en pensioengeld niet groter wordt. Daarom krijgt u per jaar een lagere uitkering. Hoe lager de rente, des te lager de lijfrente-uitkering die de verzekeraar of bank u kan geven. We leven gemiddeld langer en de rente is structureel lager dan in 1997. Dit kan een daling van uw lijfrente-uitkeringen van nu t.o.v. 1997 betekenen van 20 tot 35%. Een daling van 25% van uw lijfrente geeft dan nog € 11.100 aan lijfrente per jaar.
Ook uw pensioenfonds voelt het langlevenrisico en de rentestand. Pensioenfondsen in de medische sector hebben echter doorgaans solide buffers opgebouwd. Zo kan het pensioenfonds voor medisch specialisten zelfs de pensioenen per 1 januari 2012 met 3% verhogen.
Het totaal pensioeninkomen is nu berekend op totaal € 115.950. De daling t.o.v. 1997 bedraagt ca. 10,8%.
IJkpunt 3: verkoop van de praktijk
In 1997 was berekend dat de verkoop van uw praktijk u omgerekend een jaarlijks inkomen zou geven van € 30.000. Dit was berekend op basis van de verkoopsom, de rentestand en het sterfterisico. Anno 2012 blijkt dat de mogelijke opbrengst van verkoop van de praktijk behoorlijk gaat tegenvallen. Niet omdat u slechter presteert maar omdat de hele zorgmarkt is veranderd mede onder druk van politiek en verzekeraars. Als we nu het jaarlijkse inkomen i.v.m. de verkoop van uw praktijk weer uitrekenen, komen we vanwege de drie voornoemde factoren niet op € 30.000 maar op slecht de helft: € 15.000. Het totaal pensioeninkomen is nu berekend op totaal € 100.950. De daling t.o.v. 1997 bedraagt ca. 22,3%.
IJkpunt 4: inflatie
Inflatie is van invloed op wat u met uw euro kunt betalen. Inflatie is geldontwaarding en wordt uitgedrukt in percentages. De inflatie sinds 1997 is ca. 36%. M.a.w.: het leven is sinds 1997 36% duurder geworden. Omgerekend kunt u nu 26,4 % minder met uw geld dan in 1997. Stel u had in 1997 een inkomen van 200.000. Uw totaal pensioeninkomen was berekend op € 130.000. Dat is 65% van uw inkomen in 1997. Stel uw inkomen is anno 2012 € 220.000. Rekening houdend met de inflatie is uw berekend pensioeninkomen nu nog ca. € 74.300. Dat is nog geen 34% van uw huidig inkomen. Ten opzichte van die in 1997 berekende 65% heeft u uiteindelijk dus nog maar circa de helft aan koopkracht overgehouden.
Afgehaakt
En nu duizelt het u allang van de cijfers. U bent misschien al eerder afgehaakt. De pensioenvraagtekens worden alleen maar groter. Dat geeft niet. Het is tenslotte niet uw vak. Maar word niet uw eigen pensioencrisis! Daarvoor is het leven te mooi. Op bovenstaande bedragen en percentages valt best wel wat af te dingen. Elke situatie is immers anders. Het draait om inzicht en daarmee om overzicht. We noemen dat ‘ontzorgen’.
Hoe verder?
Pak nu de koe bij de horens. Van uitstel komt afstel. En net als voor de meeste ziektes geldt ook voor twijfel: dat kan behandeld en genezen worden. De investering is de genezing meer dan waard. Dat geldt ook voor gespecialiseerd en onafhankelijk pensioenadvies. Met een FinFoto® heeft u zelfs uw inkomen en vermogen vanaf uw pensioen op één A4-tje.