DGA overleden: BV leeggegeten?
22 december 2011 – In de vorige reeks berichten (dekkingsgraad DGA-pensioen, enz.) hebben we gekeken naar het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder (DGA) dat geregeld is met de BV. In het laatste bericht zijn we ingegaan op het pensioenrisico dat de DGA binnen 5 minuten na nu kan lopen en welke consequenties dat voor de BV heeft.
In dit bericht dragen we een aantal oplossingen aan om te voorkomen dat de BV wordt leeggegeten en al snel niet meer over de middelen beschikt om aan de nabestaande(n) de afgesproken pensioenuitkeringen uit te betalen.
Nog eens: pensioenovereenkomst is tweezijdige afspraak
Als u als DGA een pensioen met uw BV hebt geregeld, dan hebt u daartoe een pensioenovereenkomst met elkaar gesloten. De pensioenovereenkomst is een verlengstuk van de arbeidsovereenkomst. In die pensioenovereenkomst kunnen allerlei pensioen-soorten staan vermeld: ouderdomspensioen, partnerpensioen, wezenpensioen, enz. De pensioenovereenkomst beschrijft dus ook wat uw nabestaanden krijgen als u komt te overlijden. Als er wel aan nabestaandenpensioen uitgekeerd moet worden, maar uw BV heeft hiervoor niet een dekking geregeld, dan eten uw nabestaanden uw BV in rap tempo leeg en op = op.
Alleen verzekeren wat nodig is
Nu kan er een aantal situaties van toepassing zijn. We gaan er vanuit dat u als DGA deel uitmaakt van een gezin met partner en/of kinderen. In beide situaties is, als het goed is, nabestaandenpensioen in de pensioenbrief vastgelegd.
-
Situatie 1: Nabestaandenpensioen is niet echt noodzakelijk. Er is na uw overlijden voldoende vermogen voor en/of verdiencapaciteit van uw partner. De in de BV aanwezige fiscale voorziening wordt aangewend voor een relatief laag (tijdelijk) partner- en/of wezenpensioen. U hoeft geen overlijdensrisicodekking te verzekeren.
-
Situatie 2: Nabestaandenpensioen is noodzakelijk. Uw partner en/of kinderen hebben na uw overlijden niet voldoende vermogen of verdiencapaciteiten om van te kunnen leven (is zeer rekbaar begrip!!). Er zal geld op tafel moeten komen na uw overlijden. U zult dan een overlijdensrisicoverzekering met ‘pensioenclausule’ op uw eigen leven gesloten moeten hebben. De BV betaalt de premie en de verzekeraar keert rechtstreeks aan uw nabestaanden uit.
Zoals het hierboven beschreven staat, is doorgaans het standaard advies. De Bv zegt een standaard nabestaandenpensioen toe, kan risico zelf niet dekken en treft een overlijdensrisicodekking met een verzekeraar. Dat is op zich een prima oplossing, maar er zijn meer mogelijkheden. Een pensioenuitkering is immers aan vaste regels gebonden en dat kan knellen in een gezinssituatie die flexibiliteit in financiën nodig heeft.
Overlijdensrisicodekking zonder pensioenclausule
Als eerste willen we hier de overlijdensrisicoverzekering die de BV zelf kan sluiten noemen. De BV is dan verzekeringnemer en betaalt de premie. Als u als DGA komt te overlijden, keert de verzekeraar het overlijdensrisicokapitaal aan de BV uit. De BV keert vervolgens het in de pensioenbrief afgesproken nabestaandenpensioen uit. Deze mogelijkheid heeft als nadeel dat de uitkering van de overlijdensrisicoverzekering van de verzekeraar aan de BV als toevoeging in het resultaat gezien wordt. Er moet dus belasting over betaald worden. De verzekerde dekking moet dus behoorlijk hoger zijn, dan er nodig is om het nabestaandenpensioen te kunnen uitkeren. Bovendien zijn de uitkeringen door de BV aan uw nabestaanden nog steeds pensioen, daardoor weinig flexibel en daarmee niet echt een aantrekkelijke oplossing.
Overlijdensrisicodekking in privé
De tweede mogelijkheid heeft helemaal niets met pensioen te maken. Er komt wel geld op tafel en kan ook nog flexibel ingezet worden. U sluit dan als privépersoon een gewone overlijdensrisicoverzekering af en betaalt de premie van uw privérekening. Als u komt te overlijden, stort de verzekeraar op verzoek de uitkering op de bankrekening van uw partner. Uw partner kan geld van deze rekening halen voor zover dat nodig of wenselijk is. De hoogte van de uitkering stelt u vast in overleg met uw financieel adviseur. Als u op huwelijkse voorwaarden bent gehuwd, een geregistreerd partnerschap hebt of samenwoont en aparte rekeningen hebt, is het aan te bevelen uw partner verzekeringnemer (eigenaar) van de polis te laten zijn en de premie te laten betalen. Hiermee omzeilt u artikel 13 van de Successiewet.
Geen lijfrenteclausule
Bij de tweede genoemde mogelijkheid zit er geen fiscale lijfrenteclausule op de polis. Als die er wel op zou zitten, dan is de premie aftrekbaar voor de Inkomstenbelasting, maar van de uitkering moet een lijfrente worden aangekocht. Deze lijfrente is inkomen dus wordt in de IB-heffing betrokken. Het IB-voordeel van de aftrekbare premie staat dan in geen verhouding met de IB-heffing over de lijfrente-uitkeringen. Bovendien is een lijfrente-uitkering niet flexibel.
Er is geen standaardoplossing, omdat elke situatie weer anders is. Het is daarom verstandig om goed na te denken en na te (laten) rekenen over het hoe en waarom van nabestaandenpensioen. Voorkom teleurstelling en geld-over-de-balk-smijterij. Tenslotte nog dit: als u denkt wel een nabestaandenvoorziening geregeld te hebben, maar het niet zeker weet: ga niet off-piste skiën en steek voorzichtig de straat over. Nog beter: check uw pensioenovereenkomst en neem zo nodig contact op met uw pensioenadviseur, accountant of assurantieadviseur.